Nederlands

 
baggerwerk
Uitspraak
Woordafbreking
  • bag·ger·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord baggerwerk baggerwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

baggerwerk o [1]

  1. iets dat gemaakt is door te baggeren
     De geraakte man werd bedreigd door zijn buurman. Die werd aangehouden door de gealarmeerde politie. Een van de agenten wilde ook de bestuurder van de shovel aanspreken, maar die weigerde te stoppen met zijn baggerwerk.[2]
     Het uitdiepen van de Westerschelde kan doorgaan. Afgelopen zomer werd het baggerwerk op last van de Raad van State stilgelegd vanwege een bezwaarprocedure van onder meer milieu-organisaties.[3]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Politie trekt pistool bij burenruzie” (Zaterdag 18 oktober 2014, 22:35), NOS
  3.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Uitdiepen Westerschelde kan doorgaan” (Woensdag 13 januari 2010, 11:49), NOS