babygeur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ba·by·geur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van baby zn en geur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | babygeur | babygeuren |
verkleinwoord | babygeurtje | babygeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de babygeur m
- wat men kan ruiken in de buurt van een baby
- Ach ja, wat gebeurt er met ons als we voor het eerst dat bundeltje onschuld in de armen houden, dat zoete babygeurtje opsnuiven, die mollige vingertjes zich om onze vingers klemmen. Ik weet het niet. [1]
- een geur die lijkt op die van een baby maar niet wordt veroorzaakt door een baby
- Ik maak het pakje open. Een zachte babygeur kringelt naar buiten. Mij goed. In de ingrediëntenlijst staan verder ook geen parabenen. Tenslotte zijn parabenen de nieuwe vijand. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'babygeur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "babygeur" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ De Telegraaf 04 jan. 2016 Addergebroed, dat is het!
- ↑ De Standaard 13 JUNI 2015 An Olaerts Festivalgadgets getest
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be