babybus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ba·by·bus
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van baby zn en bus zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | babybus | babybussen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de babybus m
- autobus bij o.a. attractieparken waarin allerlei benodigdheden aanwezig zijn voor ouders met baby's
- plaats waar wanhopige moeders hun baby anoniem te vondeling kunnen leggen
Synoniemen
- [2] babyluik
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord babybus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "babybus" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be