Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • baard·man·ne·tje
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord (baardman) (baardmannen)
verkleinwoord baardmannetje baardmannetjes

Zelfstandig naamwoord

het baardmannetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord baardman
  2. dim. tant. (zangvogels) bepaald soort vogel, Panurus biarmicas  , ter grootte van een mus waarvan het mannetje een blauwgrijze kop met verticale baardstreep heeft
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie