Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • avond·maalt

Werkwoord

vervoeging van
avondmalen

avondmaalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van avondmalen
    • Jij avondmaalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van avondmalen
    • Hij avondmaalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van avondmalen
    • Avondmaalt!