Nederlands

 
een autowrak
Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·wrak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autowrak autowrakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het autowrako

  1. een overblijfsel van een gebruikte auto
    • De autowrakken liggen een tijdje op het autokerkhof om daarna als schroot te worden verkocht. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen