Nederlands

 
[1] opleiding autotechniek
Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·tech·niek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autotechniek autotechnieken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de autotechniekv

  1. vakgebied van alles wat met het ontwerpen, fabriceren, onderhouden en herstellen van auto's te maken heeft
     Hoogleraar autotechniek Maarten Steinbuch, van de Technische Universiteit Eindhoven, denkt dat de benodigde aanpassingen "technisch goed te doen" zijn.[2]
  2. alles wat met het ontwerpen, fabriceren, onderhouden en herstellen van auto's te maken heeft
     En daarna weer over tot de orde van de dag. "Want het geheim van de smid is toch weer terug naar het normale leven. Toch weer over autotechniek praten."[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Aanpassingen Stint 'goed te doen', toch kan de weg op gaan maanden duren” (13-12-2018), NOS
  3.   Weblink bron
    Marijn Dorrestijn
    “De draad oppakken na fatale steekpartij op school: 'Het blijft je altijd bij'” (19-12-2018), NOS