Nederlands

 
autosloperij
Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·slo·pe·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autosloperij autosloperijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

autosloperij v [1]

  1. (economie) bedrijf dat gebruikte auto's sloopt om de nog bruikbare onderdelen en metalen te kunnen verkopen
     Vaak was ze weg en kwam dan terug met reserveonderdelen, die ze bij een autosloperij op de kop had getikt.[2]
     Er is een grote brand uitgebroken bij een autosloperij in Duiven. Honderden auto's staan in brand. Daarbij komt veel rook vrij, die in de wijde omtrek te zien is. Volgens de brandweer zijn er geen gewonden gevallen.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)
    “Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
  3.   Weblink bron “Veel rook bij brand autosloperij Duiven” (31-07-2020), NOS