vervoeging van
atrancar

atrancaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van atrancar
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van atrancar
vervoeging van
atrancarse

atrancaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van atrancarse
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van atrancarse