assistent-scheidsrechter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·sis·tent-scheids·rech·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord assistent-scheidsrechter assistent-scheidsrechters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de assistent-scheidsrechterm

  1. (sport) officiële benaming voor grensrechter
     De bond heeft een lid van een Rotterdamse voetbalclub het bondslidmaatschap afgenomen. De man had tijdens een vriendschappelijke wedstrijd waar hij toeschouwer was, een assistent-scheidsrechter geslagen.[1]

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Eerste amateurvoetballers harder gestraft” (Vrijdag 2 september 2011, 18:54), NOS