aspireer
- as·pi·reer
vervoeging van |
---|
aspireren |
aspireer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aspireren
- Ik aspireer.
- gebiedende wijs van aspireren
- Aspireer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aspireren
- Aspireer je?
- Het woord aspireer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.