asieltoerisme
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- asiel·toe·ris·me
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van asiel en toerisme [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | asieltoerisme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het asieltoerisme o
- onder het mom van een asielaanvraag zijn verblijf in een land willen verlengen
Gangbaarheid
- Het woord asieltoerisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.