vervoeging van
arraigar

arraigue

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van arraigar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van arraigar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van arraigar
vervoeging van
arraigarse

arraigue

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van arraigarse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van arraigarse
  3. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van arraigarse