arraigase
vervoeging van |
---|
arraigar |
arraigase
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van arraigar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van arraigar
vervoeging van |
---|
arraigarse |
arraigase
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van arraigarse
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van arraigarse