arraigáis
vervoeging van |
---|
arraigar |
arraigáis
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van arraigar
vervoeging van |
---|
arraigarse |
arraigáis
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van arraigarse
vervoeging van |
---|
arraigar |
arraigáis
vervoeging van |
---|
arraigarse |
arraigáis