armvoogd
- arm·voogd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | armvoogd | armvoogden |
verkleinwoord |
de armvoogd m
- iemand die lid is van het burgerlijk armenbestuur
- Het woord 'armvoogd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "armvoogd" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be