Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·men·be·las·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord armenbelasting armenbelastingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

armenbelasting v [1]

  1. geld dat men geeft aan arme mensen
     Reshma werd in Suriname geboren en kwam naar Nederland toen ze anderhalf jaar oud was. Ze vindt het fijn om met de ramadan het leven van arme Surinamers iets beter te maken. "Vasten gaat niet alleen over het laten van bepaalde dingen, maar ook over hoe je leeft: wat doe je aan de problemen in de wereld?", legt ze uit. "En ja, waar moet je in Nederland armenbelasting aan geven? Wij hebben het hier te goed. In Suriname krijg ik van de moskee een lijst van mensen die het echt nodig hebben."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Susan Sjouwerman
    “Ramadan begonnen, zij helpen anderen met maaltijden, cadeaus en sport” (Maandag 6 mei 2019, 06:30), NOS