Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·cheo·lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen archeologisch archeologischer
verbogen archeologische archeologischere
partitief archeologisch archeologischers -

Bijvoeglijk naamwoord

archeologisch

  1. oudheidkundig, de archeologie betreffende
    • Als het bodemarchief door toekomstige graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm verstoord zal worden, is archeologisch onderzoek volgens de – Wet op de Archeologische Monumentenzorg – verplicht. 
    • Archeologisch onderzoek op die plek heeft verstevigde kuilen uit die tijd blootgelegd waarin palen hebben gestaan.[1] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen