Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·beids·veld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord arbeidsveld arbeidsvelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het arbeidsveldo

  1. terrein waarop men werkzaam is
     Voor Konstantin Levin was het leven op het land goed, omdat het zijn arbeidsveld was en hij er zonder twijfel nuttig werk verrichtte.[2]
     De gewoonte om wekelijks wat weg te leggen voor Christus is zeer prijzenswaardig. Kweek haar aan, jongemannen die zojuist voor uzelf een zaak bent begonnen; en ook jullie, beste vrouwen, help je mannen om dit te doen. Jongemannen die kantoorbedienden bent en een vast inkomen hebt, maak dit tot een vast onderdeel van je wekelijks werk, en laat een gedeelte van de gewijde buit naar het buitenlandse arbeidsveld van de Heere gaan.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen