Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·beids·tem·po
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord arbeidstempo arbeidstempo's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

arbeidstempo o [1]

  1. de snelheid waarmee men werkt
     Daartegenover staat dat het arbeidstempo hoog ligt en er bezuinigd is op pauzes. Werknemers werken in blokken van twee à drie uur en vergaderingen worden alleen gehouden als het echt niet anders kan. "Maar er is nog steeds tijd voor een praatje met collega’s", aldus Bråth.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Rolien Creton
    “Twee uur minder werken op een dag loont voor Zweedse bedrijven” (Zondag 9 oktober 2016, 19:46), NOS