arbeidsproductiviteit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·beids·pro·duc·ti·vi·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord arbeidsproductiviteit -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de arbeidsproductiviteitv

  1. (economie) de hoeveelheid productie die per tijdseenheid wordt geproduceerd door één arbeider
    • Stijgt de arbeidsproductiviteit (de toegevoegde waarde die een werkende per uur levert), dan mogen mensen per uur ook meer verdienen, daarover zijn vakbonden en werkgevers het grotendeels eens. Maar terwijl de arbeidsproductiviteit in Nederland sinds 1997 met 25 procent toenam, is het uurloon slechts met acht procent gestegen (allebei gecorrigeerd voor inflatie). [2] 

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen