arbeidsloos
- Geluid: arbeidsloos (hulp, bestand)
- ar·beids·loos
- afgeleid van arbeid (ook stam van het werkwoord arbeiden) met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -s-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | arbeidsloos | arbeidslozer | arbeidsloost |
verbogen | arbeidsloze | arbeidslozere | arbeidslooste |
partitief | arbeidsloos | arbeidslozers | - |
- Het woord arbeidsloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.