appelkoos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ap·pel·koos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | appelkoos | appelkozen |
verkleinwoord | appelkoosje | appelkoosjes |
Zelfstandig naamwoord
appelkoos [2]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'appelkoos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.