apaciguarse

Spaans

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
apaciguarse	apaciguaba	apaciguado
	volledig

Werkwoord

apaciguarse

• wederkerend

1. kalmeren, kalm worden, rustig worden, bedaren

Synoniemen

• [1] aquietarse, calmarse, acallarse, aplacarse, sosegarse, asosegarse, tranquilizarse