antipasto
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- an·ti·pas·to
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘voorgerecht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1968 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antipasto | antipasti |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de antipasto m
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord antipasto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.