antiekhandelaar
- an·tiek·han·de·laar
- samenstelling van antiek en handelaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antiekhandelaar | antiekhandelaren antiekhandelaars |
verkleinwoord | antiekhandelaartje | antiekhandelaartjes |
de antiekhandelaar m
- (beroep) iemand die in antiek handelt
- Bent u laatst nog naar de antiekhandelaar geweest?
1.
- Het woord antiekhandelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.