Pimpinella anisum
  • anijs
enkelvoud meervoud
naamwoord anijs -
verkleinwoord - -

de anijsm

  1. (bloemplanten) bepaald soort schermbloemige plant, Pimpinella anisum  
     In een van haar lusthoven, waar ze 's morgens vertoeft, groeit de peper, de anijs, de gember en alle denkbare zuidvruchten; (…)[4]
  2. (kruid) (medisch) zaad van Pimpinella anisum  , gebruikt om de geur en smaak van gerechten en dranken aantrekkelijker te maken of als geneesmiddel
    • Anijs wordt gebruikt voor het aromatiseren van gerechten en kan daarnaast een medicinale werking hebben. 
  3. (drinken) alcoholische drank gemaakt met anijszaad
     ‘Nou eerst 'n biertje pakken, hè?,’ stelde hij voor, - ‘nee wacht 's, 'n advocaatje of - of 'n glaasje anijs?’[5]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[6]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. anijs op website: Etymologiebank.nl
  3. "anijs" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4.   Weblink bron
    Jan Koopmans
    Middelnederlandse romans. IV. De Walewein. in: Taal en Letteren., jrg. 10 nr. (1900), Haagsche Boekhandel- en Uitgeversmaatschappij, Den Haag, p. 469
  5.   Weblink bron
    Alie Smeding
    “Achter het anker.” (1924), Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam, p. 55 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren  
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be