Nederlands

  Niet te verwarren met: Ammonium
Uitspraak
Woordafbreking
  • am·mo·ni·um
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ammonium -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het ammoniumo

  1. (scheikunde) verbinding van stikstof (N) en waterstof (H), een eenwaardig kation met samenstelling NH4+
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Latijn

Woordherkomst en -opbouw
  • via Latijn sal ammoniacum genoemd naar de antieke plaats Ammonium, met het achtervoegsel -ium

Zelfstandig naamwoord

ammonium o

  1. (scheikunde) (neologisme) ammonium