Spaans

Werkwoord

vervoeging van
amanerar

amanerase

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van amanerar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van amanerar
vervoeging van
amanerarse

amanerase

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van amanerarse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van amanerarse