Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • alar·mis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord alarmisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het alarmismeo

  1. (politiek) het veroorzaken van onrust door alarm te slaan, vaak met een politiek doel

Gangbaarheid