vervoeging van
aimer

aime

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van aimer
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van aimer
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van aimer