aglomerar
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aglomero | aglomerava | aglomerat |
1e vervoeging | volledig |
aglomerar
- ophopen, opeenhopen
- samenvoegen
- samenrapen, verzamelen, bij elkaar zoeken
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aglomerar |
aglomeraba |
aglomerado |
volledig |
aglomerar
- a·glo·mer·ar
- overgankelijk
- ophopen, opeenhopen
- samenvoegen, bij elkaar voegen
- verzamelen, bij elkaar zoeken (van gegevens)