agiotage
- agio·ta·ge
- Naamwoord van handeling van agioteren met het achtervoegsel -age
- afgeleid van het Franse agiotage (met het achtervoegsel -age) [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agiotage | agiotages |
verkleinwoord | agiotagetje | agiotagetjes |
agiotage [3]
- (financieel) het agioteren
- Het woord 'agiotage' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "agiotage" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ agiotage op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be