Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·zeik·lijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afzeiklijn afzeiklijnen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de afzeiklijnv / m

  1. lijn die men kan bellen om opdracht te geven iemand te grazen te nemen door hem te confronteren met een fake-telefoongesprek
    • De Kinderconsument wil dat de websites Afzeiklijn en Treiterlijn van internet verdwijnen of zich in ieder geval niet meer richten op kinderen [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen