Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·wrij·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afwrijven
wreef af
afgewreven
klasse 1 volledig

Werkwoord

afwrijven

  1. wegwrijven, schoonvegen
    • Na het spitten in de tuin wreef hij het zand van de schop af. 

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be