afweiden
- af·wei·den
- samenstelling van af bw en weiden ww
afweiden [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afweiden |
weidde af |
afgeweid |
zwak -d | volledig |
- op de wei rondlopen om voedsel te zoeken
- een wei helemaal kaal grazen
- [1] grazen
- Het woord 'afweiden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afweiden" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be