afweerapparaat
- af·weer·ap·pa·raat
- samenstelling van afweren ww en apparaat zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afweerapparaat | afweerapparaten |
verkleinwoord | afweerapparaatje | afweerapparaatjes |
het afweerapparaat o
- (biologie) het orgaansysteem dat een organisme beschermt tegen infecties
- toestel dat ergens tegen beschermt
- ▸ In de Woolderes heeft bijna iedereen er last van. Kabels, isolatie en slangen van auto’s worden aangevreten. Ik heb een rek met kippengaas onder de auto liggen en een afweerapparaat laten monteren, maar toch komen ze er nog in.[1]
- Het woord afweerapparaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Steenmarters laten spoor van vernieling na” (06-08-2014), Tubantia