afstemoog
- af·stem·oog
- samenstelling van afstem ww en oog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afstemoog | afstemogen |
verkleinwoord | afstemoogje | afstemoogjes |
het afstemoog o
- (elektronica), (technisch verouderd) inrichting aan een radio- of tv-toestel waarop men kan aflezen hoe sterk de ontvangst is van het ontvangen radiosignaal
- Door middels van een klein afstemoog kan men de opnamesterkte aflezen.
- afstemindicator
- indicatorbuis
- (spreektaal) kattenoog
1. inrichting aan een radio- of tv-toestel waarop men kan aflezen hoe sterk de ontvangst is van het ontvangen radiosignaal
- Het woord 'afstemoog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.