afstandsmoeder
- af·stands·moe·der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afstandsmoeder | afstandsmoeders |
verkleinwoord |
de afstandsmoeder v
- (ongehuwde) moeder die haar kind afstaat voor adoptie
- ▸ In de afgelopen jaren heeft Van Sebille tientallen afstandsmoeders uit die tijd gesproken. De vraag was of ze hun kind afstonden uit vrije wil, of dat er sprake was van dwang. "Als de maatschappij vindt dat ongehuwde moeders mislukte wezens zijn, in hoeverre beslis je dan nog zelf? Je denkt dan misschien dat jij je eigen keuze maakte, maar binnen de context was die helemaal niet vrij. Ik heb zelf ook die dwang ervaren."[2]
- ▸ In de jaren 50, 60 en 70 werd ongehuwd moeder worden vaak beschouwd als een schande. De vraag naar adoptiebaby's was in die tijd heel groot, zei de oprichter van de stichting De Nederlandse Afstandsmoeder eerder. Duizenden moeders moesten in die tijd hun baby direct na de geboorte ter adoptie afstaan.[3]
- ▸ Er komt een uitvoerig onderzoek naar binnenlandse adopties die in Nederland hebben plaatsgevonden in de jaren 50 tot en met 80. Dat heeft minister Sander Dekker van Rechtsbescherming vandaag bevestigd tegenover Nieuwsuur. Doel van het onderzoek is om de gang van zaken rondom vrouwen die in die tijd hun kind afstonden, zogenoemde afstandsmoeders, in kaart te brengen.[4]
- Het woord afstandsmoeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ afstandsmoeder op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Duizenden 'afstandsmoeders' in de jaren 50/60/70: tijdsgeest of misstand?” (Dinsdag 10 september 2019, 13:59), NOS
- ↑ Weblink bron “'Kinderen van afstandsmoeders willen Staat aanklagen vanwege adoptie'” (Zaterdag 23 november 2019, 07:41), NOS
- ↑ Weblink bron “Onderzoek naar binnenlandse adopties en 'afstandsmoeders'” (Vrijdag 18 januari 2019, 16:57), NOS