afschitteren
- af·schit·te·ren
- samenstelling van af bw en schitteren ww
afschitteren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afschitteren |
schitterde af |
afgeschitterd |
zwak -d | volledig |
- licht geven door weerkaatsen van opvallend licht
- naar beneden verspreiden van licht
- Het woord 'afschitteren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.