afknopen
- af·kno·pen
- samenstelling van af bw en knopen ww
afknopen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afknopen |
knoopte af |
afgeknoopt |
zwak -t | volledig |
- iets verwijderen of losmaken door de knopen los te knopen
- iets afmaken door de laatste knoop te leggen
- Voordat je kunt afknopen, moet je eerst op de juiste manier de laatste breedtesnaar spannen. Deze snaar moet, net als bij de laatste lengtesnaar, wat strakker gespannen worden dan de eerdere snaren. Dit is nodig omdat bij het leggen van de knoop de snaar wat terugschiet en daardoor op de laatste breedtesnaar minder spanning komt te staan dan op de andere breedtesnaren. [2]
- Het woord 'afknopen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afknopen" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.tenniskennis AFKNOPEN BREEDTESNAAR geraadpleegd 8 december 2018
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be