Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ge·leg·de

Bijvoeglijk naamwoord

afgelegde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van afgelegd

Werkwoord

vervoeging van: afleggen…
verbogen vorm: afgelegdee

afgelegde

  1. verbogen vorm van afgelegd, voltooid deelwoord van afleggen

Gangbaarheid