affectiviteit
- af·fec·ti·vi·teit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | affectiviteit | affectiviteiten |
verkleinwoord |
de affectiviteit v
- de mate waarin iemand openstaat om gevoelsmatig geraakt te worden
- Eerst probeerde ik Veldmans magnum opus Haptonomie, wetenschap van de affectiviteit te lezen. Het bleek een ondoordringbaar boek vol pretentieuze orakeltaal. Nergens verwees hij naar concreet wetenschappelijk onderzoek. [2]
1. de mate waarin iemand openstaat om gevoelsmatig geraakt te worden
- Het woord affectiviteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "affectiviteit" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Frits Abrahams 1 maart 2010
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be