affecteerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: affecteerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·fec·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
affecteren |
affecteerde
- enkelvoud verleden tijd van affecteren
- Ik affecteerde.
- Jij affecteerde.
- Hij, zij, het affecteerde.
- Ik affecteerde.