administreren
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
administreren | geadministreerd |
administratie |
Uitspraak
Woordafbreking
- ad·mi·nis·tre·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘besturen’ voor het eerst aangetroffen in 1488 [1]
- Van het Franse administrer, van het Latijnse 'administrare' met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
administreren |
administreerde |
geadministreerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
administreren
- overgankelijk zorgvuldig vastleggen van gegevens zodat het later terug te vinden of controleren is
- Zijn gegevens werden geadministreerd.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. zorgvuldig vastleggen van gegevens zodat het later terug te vinden of controleren is
Gangbaarheid
- Het woord administreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.