Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·di·rec·tief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord addirectief addirectieven
verkleinwoord addirectiefje addirectiefjes

Zelfstandig naamwoord

het addirectiefo

  1. (grammatica) een naamval die voorkomt in een taal als Lezgi en die uitdrukt wat in het Nederlands gewoonlijk met naar of naartoe uitgedrukt wordt: een beweging naar de directe omgeving van iets anders

Gangbaarheid