activa
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ac·ti·va
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de activa mv
- alleen meervoud (boekhouding) in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen van een onderneming
- ▸ Gebouwen, voorraden en liquide middelen gelden als activa, de in patenten verzamelde kennis misschien ook. Schulden en het eigen vermogen horen bij de passiva.[2]
- meervoud van het zelfstandig naamwoord activum
Antoniemen
Vertalingen
1. in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen van een onderneming
Gangbaarheid
- Het woord activa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "activa" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ activa op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Mikkel Hofstee“Mensen horen ook op de balans van een bedrijf” (14 februari 2019) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
activer |
activa
- derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van activer
Roemeens
Uitspraak
- IPA: /akti'va/
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Franse activer.
Werkwoord
activa
Spaans
Bijvoeglijk naamwoord
activa
- vrouwelijk enkelvoud van activo
Werkwoord
vervoeging van |
---|
activar |
activa