Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·op·lo·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
achteroplopen
liep achterop
achteropgelopen
klasse 7 volledig

Werkwoord

achteroplopen

  1. achterlopen, behoren tot de langzaamsten
    • Nederland loopt zeker niet achterop, ook niet in vergelijking met de buurlanden. 

Gangbaarheid