Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • acht·daags
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen achtdaags
verbogen achtdaagse
partitief achtdaags - -

Bijvoeglijk naamwoord

achtdaags

  1. acht dagen durend
    • We gingen op een achtdaagse vakantie naar Spanje. 

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be