abolsaba
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abolsar
- derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abolsar
abolsaba
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abolsarse
- derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abolsarse